't is voor niks loop
Wedstrijdverslag
27 november 2016
Geldrop
’t Is voor niks loop Geldrop
Net als vorig jaar heb ik me ingeschreven voor de ’t is voor niks loop in Geldrop.
Voor niks ? Ja, voor niks ! Er kunnen 1200 lopers meedoen, verdeeld over alle afstanden en de inschrijving kost helemaal niets. Je ontvangt dan ook geen shirt of medaille, maar wel een prima verzorging onderweg, een prima kleedlocatie, massage na afloop, EHBO onderweg en een prima bewegwijzering. Ook naar de locatie toe is alles perfect aangegeven.
Voor mij zal dit dan al de vijfde keer gaan worden dat ik hier loop.
In de aanloop naar de marathon toe gaat het helemaal mis. Op de training bij Avantri loop ik ruim 3 weken voor de marathon een fikse zweepslag op en lijkt het einde oefening.
Ik doe twee weken helemaal niets en kan dan weer normaal wat wandelen.
Ik probeer een stukje te dribbelen, maar verrek dan nog van de pijn en dat na twee weken. Ik heb nog 1,5 week, wat nu ?
Nog even met Piet Wuijster gepraat. Piet heeft ook een keer een zweepslag gehad maar met goed intapen kon hij toch nog lopen.
Op zondag een week voor de marathon lukte het zowaar om 2,5 kilometer met wat pijn te dribbelen en de woensdag daarna lukt het me om achteraan 7 kilometer met tussenpauzen te dribbelen, al doet dat pijn en is iedere vorm van versnelling of omhoog lopen uitgesloten.
De avond voor de marathon wil Nils Heikoop me intapen en zullen we wel gaan zien wat er van komt.
Bij Piet is het destijds gelukt, waarom bij mij dan niet ?
Na een koude en stralende zaterdag is het zondag, de dag van de marathon een stuk minder. Het is minder koud, heeft wat geregend en het is grauw en grijs. Ik pik maatjes Aad en Ina op in Schoonhoven en we rijden om 8 uur weg uit Schoonhoven. Het is gezellig in de auto en we praten over onze blessures. Aad heeft last van zijn rug en knie, ik van de hamstrings en kuit, Ina ook van haar rug en is niet fit. De kneusjes gaan op stap. Even na 9 uur zijn we ter plekke en kom ik al veel bekenden tegen als Ab Buitendijk, Martin Rath, Richard Groenendijk, Leo Boekestijn en Richard Macquelin. Het is al enorm gezellig. We halen onze startnummer op, voor Ina is dat nummer 381 voor haar halve marathon, Aad heeft 80 voor zijn hele marathon en ik 81, al zal dat niet voor de marathon zijn. Welke afstand het gaat worden is nog even afwachten hoe het zal gaan.
We hebben alle tijd nodig om ons om te kleden en voor te bereiden. Nu nog op zoek naar een toilet waar de rij niet te lang is, want de rij bij de kleedlocatie is te lang, dan is de start al geweest. In de kantine is de rij minder lang en lukt het me nog om twee minuten voor de start aanwezig te zijn, pfff.
En nu ? We lopen alle drie onze eigen race. We moeten toch op Aad wachten, dus dat maakt verder niet uit.
Al na 2,5 kilometer is er een splitsing en moet ik kiezen wat ik ga doen. Het been voelt stijf, maar verder nog geen te gekke pijn. Rechtdoor de halve marathon en de 30 kilometer. Oei, dat is al best ver, linksaf de 10 en de marathon, dat maar doen dan. Onderweg haal ik Martin Rath nog in.
Martin loopt niet soepel en gaat op zijn gemak voor de marathon, hopen dat hij het gaat halen.
Weer een paar kilometer weer een splitsing, de 10 of de marathon ?
De marathon is gekkenwerk, dan maar voor de 10 ?
Ik vraag aan een vrijwilliger of er een stuk verder nog een mogelijkheid is om af te snijden naar de finish en die is er, bij de 15 kilometer, dus toch de afslag marathon genomen.
Het gaat eigenlijk best lekker. Wel moet ik de hele tijd naar beneden kijken of ik niet op een boomwortel ga staan of een andere oneffenheid. Iedere plotselinge beweging of onbalans kan funest zijn voor mijn rechter kuit met de zweepslag. Die zit precies op de aanhechting met de achillespees en als die scheurt is het een half jaar over en uit.
De eerste 10 kilometer gaan in 57 minuten, zelfs nog onder het tempo van 6 vlak, ook de tweede 10 gaat nog goed, in 1.57 uur, al heb ik wel een paar kleine stukjes heuveltje op moeten wandelen om de kuit te ontzien. Ik heb dan al de afslag van de 15 voorbij laten gaan nadat ik heb gevraagd of er nog een afslagmogelijkheid is, die is er bij 24 kilometer…….. Wel neem ik daar een Snelle Jelle.
Aangekomen bij de 24 kilometer neem ik een gelletje dat ik nog vond in mijn rugzak, ook drink ik wat, maak een paar foto’s en zie Leo Boeckestijn uit Den Haag langskomen. Leo ken ik al lag en ook hem neem ik op de foto. Al drinkende wandel ik een stukje en neem toch de afslag vervolg marathon, maar daar had ik zo wijs moeten zijn om linksaf richting de finish te gaan, al was dat nog wel een paar kilometer geweest, ik denk zon 5 kilometer.
Nu is er geen weg meer terug en moet ik door of onderweg opgeven.
De 25 kilometer gaat precies nog in 2,5 uur, daarna gaat het steeds moeizamer.
Het been gaat flink zeer doen, de vermoeidheid begint op te spelen, het hele lichaam is moe van de drukte op mijn werk, veel met banden en velgen lopen sjouwen en nu het behoedzaam lopen en een andere houding aannemen dan ik normaal doe.
Ik heb spijt dat ik niet eerder terug ben gegaan. Oen!
Het parcours begint moeilijker te worden, minder vlak. Ik moet steeds vaker stukjes wandelen om de kuit te ontzien, vooral de stukjes heuvel op.
Bij de 30 kilometer staat ineens Leo Boekestijn langs de kant, hij had kramp gekregen. Hij maakt een selfie van ons samen en we lopen een stukje samen op, maar Leo voelt zich al weer goed en gaat er vandoor. Zelf zou ik zo in slaap kunnen vallen en ben op. Waar ben ik aan begonnen?
Opgeven staat niet in mijn woordenboek, dus ik strompel maar verder.
Bij de 31 kilometer weer een drankpost en daar wat gedronken en weer een Snelle Jelle genomen.
Gelukkig is het weer goed. Door het sjokken is het wel wat frisser geworden en de mouwen laat ik weer zakken.
Het is nu harken geblazen. Stukken over mountainbikeroutes gaan net meer, iedere keer heuveltje op en weer af, daar wandel ik het hele stuk en loop dan ook kilometers in 10 minuten per kilometer.
Op de Strabrechtse heide staat een EHBO voertuig, een soort veredelde golfkar en ze zien me aan komen strompelen. Stop je ermee vragen ze ? Stoppen ? Nee hoor, ik wil hem uitlopen. Kunnen we je helpen ? Nee hoor, ik ga het wel redden zeg ik moedig, al geeft mijn lichaam hele andere signalen.
Het karretje komt me nu af en toe voorbij en ze wachten dan weer tot ik er langs ben, zo houden ze me een aantal kilometer in de gaten. Een soort luxe behandeling, maar het is goed dat ze het in de gaten houden.
Met nog zo’n 5 kilometer te gaan nader ik de snelweg waar we overheen moeten. Het EHBO karretje laat me verder met rust en ik sjok verder. De aanloop naar het viaduct over de snelweg leg ik helemaal wandelend af, het heeft weinig meer met hardlopen te maken. Nog 4 kilometer. Ik dribbel weer wat en bij ieder heuveltje ga ik wandelen. Ondanks dat haal ik nog een dam in die het ook erg moeilijk heeft. We lopen even samen, maar ze is er nog beroerder aan toe dan ikzelf en ik laat haar achter me.
Na 4.48.30 kom ik uiteindelijk aan de finish, mijn langzaamste marathon ooit en door de omstandigheden zeker één van de zwaarste marathons. Ohoh, maar wat was het parcours weer mooi. Ondanks de pijn heb ik er enorm van genoten en zal er volgend jaar als het fysiek kan zeker weer bij zijn.
Na afloop zie ik op mijn telefoon allerlei berichtjes van Aad en Ina waar ik ben. Ze vreesden al dat er iets goed mis was gegaan. Naar het ziekenhuis of zo ? Ergens onderweg achter gebleven ?
Gelukkig was dat niet het geval.
Aad heeft het ook moeilijk gehad en zat maar net onder de 4.30 uur, Ina op haar halve marathon 2.11
Ik neem een lekkere douche en meld me dan in de kantine waar Aad een kop koffie haalt en Ina met mijn startnummer naar de prijzentafel gaat en dan warempel terug komt met een set koffiemokken die ik op mijn startnummer heb gewonnen. Het moet niet gekker worden en dat terwijl alles voor niks is.
Nu strompelen naar de auto. Kan ik autorijden ? Ja, dat lukt nog net.
Na een voorspoedige reis kan ik terugkijken op toch nog een heerlijke dag. Achteraf blij dat ik toch de marathon heb gekozen, al dacht ik er onderweg echt anders over.
Geldrop
’t Is voor niks loop Geldrop
Net als vorig jaar heb ik me ingeschreven voor de ’t is voor niks loop in Geldrop.
Voor niks ? Ja, voor niks ! Er kunnen 1200 lopers meedoen, verdeeld over alle afstanden en de inschrijving kost helemaal niets. Je ontvangt dan ook geen shirt of medaille, maar wel een prima verzorging onderweg, een prima kleedlocatie, massage na afloop, EHBO onderweg en een prima bewegwijzering. Ook naar de locatie toe is alles perfect aangegeven.
Voor mij zal dit dan al de vijfde keer gaan worden dat ik hier loop.
In de aanloop naar de marathon toe gaat het helemaal mis. Op de training bij Avantri loop ik ruim 3 weken voor de marathon een fikse zweepslag op en lijkt het einde oefening.
Ik doe twee weken helemaal niets en kan dan weer normaal wat wandelen.
Ik probeer een stukje te dribbelen, maar verrek dan nog van de pijn en dat na twee weken. Ik heb nog 1,5 week, wat nu ?
Nog even met Piet Wuijster gepraat. Piet heeft ook een keer een zweepslag gehad maar met goed intapen kon hij toch nog lopen.
Op zondag een week voor de marathon lukte het zowaar om 2,5 kilometer met wat pijn te dribbelen en de woensdag daarna lukt het me om achteraan 7 kilometer met tussenpauzen te dribbelen, al doet dat pijn en is iedere vorm van versnelling of omhoog lopen uitgesloten.
De avond voor de marathon wil Nils Heikoop me intapen en zullen we wel gaan zien wat er van komt.
Bij Piet is het destijds gelukt, waarom bij mij dan niet ?
Na een koude en stralende zaterdag is het zondag, de dag van de marathon een stuk minder. Het is minder koud, heeft wat geregend en het is grauw en grijs. Ik pik maatjes Aad en Ina op in Schoonhoven en we rijden om 8 uur weg uit Schoonhoven. Het is gezellig in de auto en we praten over onze blessures. Aad heeft last van zijn rug en knie, ik van de hamstrings en kuit, Ina ook van haar rug en is niet fit. De kneusjes gaan op stap. Even na 9 uur zijn we ter plekke en kom ik al veel bekenden tegen als Ab Buitendijk, Martin Rath, Richard Groenendijk, Leo Boekestijn en Richard Macquelin. Het is al enorm gezellig. We halen onze startnummer op, voor Ina is dat nummer 381 voor haar halve marathon, Aad heeft 80 voor zijn hele marathon en ik 81, al zal dat niet voor de marathon zijn. Welke afstand het gaat worden is nog even afwachten hoe het zal gaan.
We hebben alle tijd nodig om ons om te kleden en voor te bereiden. Nu nog op zoek naar een toilet waar de rij niet te lang is, want de rij bij de kleedlocatie is te lang, dan is de start al geweest. In de kantine is de rij minder lang en lukt het me nog om twee minuten voor de start aanwezig te zijn, pfff.
En nu ? We lopen alle drie onze eigen race. We moeten toch op Aad wachten, dus dat maakt verder niet uit.
Al na 2,5 kilometer is er een splitsing en moet ik kiezen wat ik ga doen. Het been voelt stijf, maar verder nog geen te gekke pijn. Rechtdoor de halve marathon en de 30 kilometer. Oei, dat is al best ver, linksaf de 10 en de marathon, dat maar doen dan. Onderweg haal ik Martin Rath nog in.
Martin loopt niet soepel en gaat op zijn gemak voor de marathon, hopen dat hij het gaat halen.
Weer een paar kilometer weer een splitsing, de 10 of de marathon ?
De marathon is gekkenwerk, dan maar voor de 10 ?
Ik vraag aan een vrijwilliger of er een stuk verder nog een mogelijkheid is om af te snijden naar de finish en die is er, bij de 15 kilometer, dus toch de afslag marathon genomen.
Het gaat eigenlijk best lekker. Wel moet ik de hele tijd naar beneden kijken of ik niet op een boomwortel ga staan of een andere oneffenheid. Iedere plotselinge beweging of onbalans kan funest zijn voor mijn rechter kuit met de zweepslag. Die zit precies op de aanhechting met de achillespees en als die scheurt is het een half jaar over en uit.
De eerste 10 kilometer gaan in 57 minuten, zelfs nog onder het tempo van 6 vlak, ook de tweede 10 gaat nog goed, in 1.57 uur, al heb ik wel een paar kleine stukjes heuveltje op moeten wandelen om de kuit te ontzien. Ik heb dan al de afslag van de 15 voorbij laten gaan nadat ik heb gevraagd of er nog een afslagmogelijkheid is, die is er bij 24 kilometer…….. Wel neem ik daar een Snelle Jelle.
Aangekomen bij de 24 kilometer neem ik een gelletje dat ik nog vond in mijn rugzak, ook drink ik wat, maak een paar foto’s en zie Leo Boeckestijn uit Den Haag langskomen. Leo ken ik al lag en ook hem neem ik op de foto. Al drinkende wandel ik een stukje en neem toch de afslag vervolg marathon, maar daar had ik zo wijs moeten zijn om linksaf richting de finish te gaan, al was dat nog wel een paar kilometer geweest, ik denk zon 5 kilometer.
Nu is er geen weg meer terug en moet ik door of onderweg opgeven.
De 25 kilometer gaat precies nog in 2,5 uur, daarna gaat het steeds moeizamer.
Het been gaat flink zeer doen, de vermoeidheid begint op te spelen, het hele lichaam is moe van de drukte op mijn werk, veel met banden en velgen lopen sjouwen en nu het behoedzaam lopen en een andere houding aannemen dan ik normaal doe.
Ik heb spijt dat ik niet eerder terug ben gegaan. Oen!
Het parcours begint moeilijker te worden, minder vlak. Ik moet steeds vaker stukjes wandelen om de kuit te ontzien, vooral de stukjes heuvel op.
Bij de 30 kilometer staat ineens Leo Boekestijn langs de kant, hij had kramp gekregen. Hij maakt een selfie van ons samen en we lopen een stukje samen op, maar Leo voelt zich al weer goed en gaat er vandoor. Zelf zou ik zo in slaap kunnen vallen en ben op. Waar ben ik aan begonnen?
Opgeven staat niet in mijn woordenboek, dus ik strompel maar verder.
Bij de 31 kilometer weer een drankpost en daar wat gedronken en weer een Snelle Jelle genomen.
Gelukkig is het weer goed. Door het sjokken is het wel wat frisser geworden en de mouwen laat ik weer zakken.
Het is nu harken geblazen. Stukken over mountainbikeroutes gaan net meer, iedere keer heuveltje op en weer af, daar wandel ik het hele stuk en loop dan ook kilometers in 10 minuten per kilometer.
Op de Strabrechtse heide staat een EHBO voertuig, een soort veredelde golfkar en ze zien me aan komen strompelen. Stop je ermee vragen ze ? Stoppen ? Nee hoor, ik wil hem uitlopen. Kunnen we je helpen ? Nee hoor, ik ga het wel redden zeg ik moedig, al geeft mijn lichaam hele andere signalen.
Het karretje komt me nu af en toe voorbij en ze wachten dan weer tot ik er langs ben, zo houden ze me een aantal kilometer in de gaten. Een soort luxe behandeling, maar het is goed dat ze het in de gaten houden.
Met nog zo’n 5 kilometer te gaan nader ik de snelweg waar we overheen moeten. Het EHBO karretje laat me verder met rust en ik sjok verder. De aanloop naar het viaduct over de snelweg leg ik helemaal wandelend af, het heeft weinig meer met hardlopen te maken. Nog 4 kilometer. Ik dribbel weer wat en bij ieder heuveltje ga ik wandelen. Ondanks dat haal ik nog een dam in die het ook erg moeilijk heeft. We lopen even samen, maar ze is er nog beroerder aan toe dan ikzelf en ik laat haar achter me.
Na 4.48.30 kom ik uiteindelijk aan de finish, mijn langzaamste marathon ooit en door de omstandigheden zeker één van de zwaarste marathons. Ohoh, maar wat was het parcours weer mooi. Ondanks de pijn heb ik er enorm van genoten en zal er volgend jaar als het fysiek kan zeker weer bij zijn.
Na afloop zie ik op mijn telefoon allerlei berichtjes van Aad en Ina waar ik ben. Ze vreesden al dat er iets goed mis was gegaan. Naar het ziekenhuis of zo ? Ergens onderweg achter gebleven ?
Gelukkig was dat niet het geval.
Aad heeft het ook moeilijk gehad en zat maar net onder de 4.30 uur, Ina op haar halve marathon 2.11
Ik neem een lekkere douche en meld me dan in de kantine waar Aad een kop koffie haalt en Ina met mijn startnummer naar de prijzentafel gaat en dan warempel terug komt met een set koffiemokken die ik op mijn startnummer heb gewonnen. Het moet niet gekker worden en dat terwijl alles voor niks is.
Nu strompelen naar de auto. Kan ik autorijden ? Ja, dat lukt nog net.
Na een voorspoedige reis kan ik terugkijken op toch nog een heerlijke dag. Achteraf blij dat ik toch de marathon heb gekozen, al dacht ik er onderweg echt anders over.