Eerzucht is niet verdwenen
Schoonhovense meerkamper Gerard Faaij naar WK Masters in Lyon
SCHOONHOVEN -De spanning stijgt per week bij Gerard Faaij. De 45-jarige meerkamper van de Schoonhovense atletiekvereniging Avantri wil zich bewijzen op het WK Masters op 3 en 4 augustus in Lyon. De concurrentie is hevig.
Hij heeft zojuist een vitaliteitstraining van anderhalf uur achter de rug op de kunststofbaan van Avantri. Daarmee spoelt Gerard Faaij als het ware ‘de geneugten van het weekeinde’ weg. Het lichaam heeft vaker onderhoud nodig als je ouder wordt. Het miezert deze middag en dat maakt hardlopen, rekken en strekken aantrekkelijker. „Ik hou wel van een regenbuitje,” zegt de natte Schoonhovense tienkamper. „Hitte is niet mijn ding. Twee weken geleden was het hier ruim 30 graden tijdens de jaarlijkse meerkamp. Toen heb ik na de eerste wedstrijddag de eer aan mezelf gehouden. Ik moet wel heelhuids aan de start verschijnen in Lyon.”
Faaij bereidt zich nauwgezet voor op het evenement in Frankrijk. Hij komt uit in de categorie 45 tot 50 jaar en heeft zijn zinnen gezet op een medaille. „Dat zal niet meevallen, want om in top te eindigen moet je zo’n 7000 punten halen. Mijn record staat op 6750, dus alles zal moeten kloppen. Daarom heb ik het trainingsschema aangescherpt. Ik moet altijd een doel hebben om mezelf te motiveren. Die eerzucht is na al die jaren niet verdwenen.”
Snackbar
De meerkamper is eigenaar van een snackbar in Lopik en heeft overdag voldoende tijd om de spieren te pijnigen. Menigeen fronst z’n wenkbrauwen als zijn werkzaamheden ter sprake komen. „Dat verwacht men niet bij een atleet,” lacht hij. „Mensen denken bij frituren eerder aan een bolle vent met een gouden ketting om zijn nek. Ik bak en braad van alles, maar ik eet altijd gezond. Ik kook vaak thuis zelf mijn potje. Een patatje haal ik soms met mijn kinderen bij een collega in Schoonhoven.”
Gerard Faaij bedrijft al vanaf zijn vijfde levensjaar atletiek. Hij merkte dat hij bij de tienkamp meer tot zijn recht kwam dan op de individuele nummers. „Een echte topper was ik niet. Ik ben relatief klein, krachtig en vooral explosief. Dan kun je als allrounder door een combinatie van techniek en coördinatie veel punten vergaren, maar tegen specialisten leg je het af. Ook op de tienkamp moet je op ten minste drie onderdelen bovenin eindigen, want anders ben je kansloos voor een prijs. Ik moet het hebben van de 110 meter horden, het polsstokhoogspringen en het verspringen. Als je op de overige zeven onderdelen in de subtop en de middenmoot eindigt, is het podium in zicht.”
Kwelling
De Schoonhovenaar was eerder dicht bij een medaille. Op het WK indoor voor Masters in Oostenrijk eindigde hij op de vierde plaats. „Het ging om vijf onderdelen. Bij de 1000 meter ging ik door mijn hoeven. Loopnummers zijn voor mij een kwelling. Gelukkig ben ik niet de enige. De meeste meerkampers gaan dood tijdens de 400 en 1500 meter. Je verzuurt volkomen. Als je goed kunt lopen, kun je heel hoog eindigen. Vooral op de 1500 kun je veel punten verdienen. Voor mij is het juist zaak om niet te veel plaatsen te verspelen. Punt is voor dat ellendige loopnummer in twee dagen tijd negen onderdelen hebt afgewerkt. Je ligt bijna op apegapen als de slotafstand aanbreekt"
Faaij vliegt naar Lyon, omdat zijn echtgenoot een rit van 900 kilometer na twee dagen intensieve atletiek onverantwoord vindt. Familie en supporters ontbreken. „Ik kan me volledig focussen op de tienkamp. Kijken wat dat oplevert in een veld van vijftig goed getrainde concurrenten.”